Gastvrijheid

Noem haar zegening of risico,
zij blijft de eenvoud zelve.
Zij aarzelt niet.

Zij stelt geen vragen naar vermogen of gezindheid,
maar ze gebeurt van harte en spontaan.
En zij spreekt, waar ter wereld ook,
eenzelfde taal.

‘Kom binnen, kom. Ga zitten.
Zie wat ik hier nog heb:
een stukje brood
en wat te delen wijn.

Een rustbank voor je gaat.
En iets voor onderweg…’

Zalig wie altijd plaats voorziet in zijn bestaan,
voor wie voorbijkomt, voor de onverwachte.

Zalig wie in zichzelf gemoedelijk de lamp aanhoudt
tegen de nacht van argwaan en vervreemding.

Kris Gelaude, Voor wie verstilling zoekt (2012)