Schriftlezingen: Handelingen 2.42-47 en Joh. 20.19-31

De eerste lezing geeft een beeld van de eerste christenen in Jeruzalem. Stel dat wij ons aan hen spiegelen. Hebben we wat gemeenschappelijks of lijken we helemaal niet meer op hen?
R. Hornikx vertelt: “Een dwaas wilde smid worden. Hij bouwde een werkplaats, nam een blaasbalg, een aanbeeld en enkele hamers. Maar het ijzer wilde niet gloeien. Wat hij ook probeerde, de vuurplaats bleef koud. Toen ging hij naar de rabbi en vroeg advies. De rabbi zei: Je denkt alles te hebben om smid te zijn, maar het wezenlijke mis je, de vonk”. (R. Hornikx, ‘Ieder mens woont in verhalen; aanzetten voor gesprek en viering in kleine groepen’.)

Exegese van deze eerste lezing:
Een missionaris zei: “Ik verkondig niet het geloof, ik doe het geloof”. Dat zie ik terug bij de eerste christenen. In vers 42 staat kort wat hen typeert, en wordt dan in 43-47 nader ingevuld:
1) Trouw aan wat de apostelen leerden: studie dus, en verdieping. Nu zou je zeggen: doe een online cursus, werk aan jezelf.
2) De onderlinge gemeenschap waarin ze alles met elkaar delen. NB, dit wordt genoemd vóór het breken van het brood en het gebed! Zo belangrijk is ‘t voor de christenen. En nu dank zij het coronavirus misschien ook weer?
3) Het breken van het brood. Dit ‘breken van het brood’ was HET herkenningsteken van de christenen. Zo was Jezus’ leven en dood, zo zou christelijk leven moeten zijn. Zou de coronacrisis ons nu op weg kunnen helpen? Ze breken thuis; er zijn geen kerken. Nu zijn er kerken, maar gesloten, en we moeten thuis vieren. Gemis maar ook kans voor ons Nu?
4) Het gebed. The times they are changing: Gebed in die tijd en NU in onze geseculariseerde tijd. Welke plaats heeft het Nu?
5) En ze stonden bij heel het volk in de gunst. Dat is een kunst. Ook Nu er bommen in kerken worden gegooid en mensen om hun geloof vermoord worden.
In hoofdstuk 4.32 en volgende wordt dit nog eens opgenomen: Daar zie je ook dat dit een ideaal schildering is, misschien meer zoals het zou moeten zijn, dan zo is het. Want het ideaal wordt meteen gevolgd door het verhaal van Ananias en Saffira die er stiekem zelf beter van willen worden.

De Evangelielezing Joh. 20.19-31:
1) De leerlingen zijn bij elkaar (Tomas kon die dag niet) toen “Jezus kwam en stond in hun midden”. Dat staat er ook als Tomas er 8 dagen later wel is: “Jezus kwam en stond in hun midden”. Is dat letterlijk te nemen? Of betekent het dat Hij, de gekruisigde, verrezen Heer het MIDDEN, het centrale punt van hun leven en verkondiging zal zijn?
2) Beide keren is Jezus’ eerste groet: “Vrede zij u”. Dat was een bekende joodse groet en wens: “Hoe is jouw vrede = hoe gaat het met je”. (bv. Esther 2.11; 2 Samuel 11.7) Rabbi Rashi zegt: “Als er geen vrede is, is er niks, want vrede is de equivalent van alle andere zegens tezamen”.
3) Jezus komt en de leerlingen zijn blij ‘de Heer’ te zien (vers 20). Zo ook aan Tomas en ze belijden “Mijn Heer en mijn God”. Ze zeggen het nadat Jezus zijn wonden heeft getoond, en Tomas zal het pas zeggen nadat hij die wonden daadwerkelijk aangeraakt heeft. Wat zegt dat over de relatie tussen de wonden <<>> de Heer?
4)Veelal wordt vertaald: “hij blies OVER hen” (vers 22). Er staat letterlijk: “hij blies IN hen”, Hij blaast namelijk heilige geest IN hen zoals de Heer God in Genesis 2.7 de mens de levensadem IN de neus blies. Met andere woorden: Jezus schept zijn leerlingen opnieuw; blaast nieuw leven in hen. Elkaar vergeven houdt nieuwe schepping, nieuwe start, nieuw leven in.

Henk Bloem, pastor