Schriftlezingen: Handelingen 3:13-15, 17-19 en Lucas 24:35-48

Om ingang te vinden bij zijn joodse toehoorders zegt Petrus dat hij en zij dezelfde God, de God ‘van onze vaderen’ eren en Jezus is zijn Knecht. Petrus benadrukt hun verwantschap. Jullie en jullie leiders, zegt Petrus, hebben uit onwetendheid gehandeld toen ze Jezus afwezen. Petrus’ oproep tot ommekeer (metanoeite, zie Marcus 1:15) klinkt dan ook eerder pastoraal dan beschuldigend: hij roept niet zozeer op tot inkeer (Willibrordvertaling) maar tot ‘anders denken’, tot een verandering. Niet simpel tot een uitweg uit deze situatie maar tot  betere wegen in deze situatie. Dan zullen jullie messiaanse tijden, tijden van opleving, van herleving mogen meemaken. Jezus is voor hem de ‘leidsman ten leven’; een mooie nieuwe titel waarbij ‘leven’ staat voor het nieuwe perspectief dat de Heer aan het leven geeft. Een leven dat concreet wordt in de samenleving, zoals in de eerste gemeente in Jeruzalem. Geloof heeft maatschappelijke consequenties.

”Opeens”, zegt het Lucasevangelie staat Hij ‘in hun midden’ wat sommigen verstaan als: Jezus is het middelpunt van de kerkgemeenschap (in medio ecclesiae). Hij komt niet, maar is er opeens. Deuren, sloten zijn geen obstakel meer. In vers 51 – jammer dat die eraf geknipt is! – neemt hij dis-stantie. Dat vind ik rijker dan ‘ging heen’ (Willibrordvertaling) omdat in distantie ook zijn anders-zijn, zijn verrijzenis meeklinkt.
Zijn ‘verschijning’ wordt met lichamelijke, tastbare bewijzen ondersteund. Naast ‘hij staat er ineens’, wordt onderstreept dat zij hem ook heel reëel (dat lijkt me beter dan het natuurkundige ‘echt’) aanwezig zien. Hij is reëel present, maar wel anders dan voor zijn sterven. Dat zegt Jezus ook zelf in vers 44, waar hij met “toen ik nog bij jullie was” zegt dat dit toch anders was dan nu.
Na het openen van de ogen (vers 31) opent hij nu hun geest/verstand om de schriften te verstaan en zijn getuigen te worden waarbij Jeruzalem vertrek- en middelpunt zal zijn.

De lezingen eindigen met ‘ommekeer’ en vergeving. Ik spreek liever niet van ‘bekering’ – dat klinkt alsof het alleen om ons zielenheil gaat. Het gaat om totale ommekeer, het omvat ons hele leven, ons: ‘waartoe zijn we op aarde’. Het klinkt als een TOM-TOM: keer zo snel mogelijk om.

Uit Esther Gerritsen, De trooster, p. 83: “Nu was mijn blik open. Niet de mensen waren daardoor aanweziger dan anders, het was de ruimte tussen de mensen, het wit tussen de regels. In die ruimte is de Heer. De klokken luidden en ik liep op hun melodie.”

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.