Schriftlezingen Jesaja 55:1-11 en Marcus 1:7-11

Op de dag van de doop met water wordt Jesaja gelezen: “Kom wie dorst heeft, hier is water.” Iets verderop staat “uw honger stillen”. Zowel bij dorst als bij honger gaat het niet louter om fysieke, lichamelijke dorst en honger maar om een existentiële. Om een dorst en honger die, in de coronaregels, vitaal is, levensnoodzakelijk, waarbij ook het woord leven boven het louter fysieke uitstijgt. Je kunt namelijk fysiek in leven zijn, genezen verklaard zijn, en toch geen leven hebben. Jezus zegt: “Is het leven niet meer dan voedsel, meer dan kleding.” Louise Fresco (hoogleraar Wageningen) zegt: “Artsen doen alleen aan symptoombestrijding maar bouwen geen nieuwe samenleving.” Met dit in het achterhoofd blijkt de kern van de lezing in vers 6vv te liggen: “Zoekt de Heer, nu Hij te vinden i.” Die zin verwijst niet naar een spelletje verstoppertje maar naar de Heer als degene die levensdorst en honger stilt. Die het criterium is voor wat vitaal, levensnoodzakelijk of alleen symptoom, buitenkant is.

De evangelielezing sluit daar op aan: ‘Dopen met water’ is een teken aan de buitenkant, dopen in heilige geest maakt de hele mens, alles nieuw. Jezus’ doop wordt alleen terloops vermeld – de invulling moet nog komen. Maar inderdaad: Kerstmis stopt niet met dit baby’tje. Johannes ziet zichzelf als wegbereider, als voorloper, en niet als een voor-de-voeten-loper van de Zoon die door de hemel bevestigd wordt. Om die Zoon gaat het…zijn wij ook niet wegbereiders?

“A puppy is not only for Christmas”, zeggen de kopers van een oud kasteel die horen dat de restauratie veel tijd zal vragen.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.