3de zondag van de Advent in jaar B
(17 december 2017)
Lezingen: Jesaja 61,1-2a.10-11, 1 Tess 5,16-24, Johannes 1,6-8.19-28.

De derde zondag van de advent heet Zondag ‘Gaudete’: ‘Verheugt u!’, omdat het grootste deel van de advent – in het verleden ook een vastentijd – voorbij is en het kerstfeest aanstaande. Om die reden mag naast paars als liturgische kleur voor deze zondag ook rose (een mix van paars en wit) worden gebruikt. Dit jaar is het kerstfeest op de derde zondag van de advent dichterbij dan ooit, want op de vierde zondag is het 24 december en vieren wij ’s avonds alweer kerst.

Het woord van Jesaja over de stem van de roepende in de woestijn waarvan wij vorige week zagen dat Marcus het in zijn evangelie op Johannes toepast, wordt in het Johannesevangelie in de mond van Johannes zelf gelegd. Voor meer over de betekenis van dat woord, zie ‘de zondag ingelezen’ van 10 december.

In de lezing van vandaag roept de evangelist Johannes een sterk contrast op tussen Jezus en de Doper. In dit evangelie spreekt Jezus zeven maal de woorden ‘ik ben’: (1) het brood des levens, (2) het licht der wereld, (3) de deur der schapen, (4) de goede herder, (5) de verrijzenis en het leven, (6) de waarheid en het leven en (7) de ware wijnstok. Wanneer nu aan Johannes wordt gevraagd wie hij is, antwoordt hij wie hij niet is: ‘Ik ben niet de messias.’ Op de vraag of hij dan Elia is – waartoe zijn kleding aanleiding geeft (2 Kon. 1:8) – antwoordt hij zo mogelijk nog korter: ‘Die ben ik ook niet,’ en op de vraag of hij dan een profeet is, antwoordt hij slechts ‘Nee.’

De steeds korter wordende antwoorden suggereren een groeiende irritatie. Bij Jezus gaat het om wie Hij is, bij Johannes om van wie hij getuigt. Want dat is de functie van de Doper in het Johannesevangelie: die van getuige. Hierin is Johannes een voorbeeld voor ons allen als christenen, getuige Paulus: Wij verkondigen niet onszelf, wij verkondigen dat Jezus Christus de Heer is en dat wij omwille van hem uw dienaren zijn (2 Cor. 4:5).

(Marcel Sarot, diaken)