Veertig dagen vasten. Het zou onze waakzaamheid om kritisch te kijken naar relaties, naar naasten, naar God, en ook naar onze plaats in heel de schepping aanscherpen en het schenken van een aalmoes kan ons eraan herinneren hoe erg het is om arm zijn. Juist in een welvaartsmaatschappij als de onze dreigen alle belemmeringen en taboes weg te vallen: “Moet toch kunnen?” Hebben wij niet – nog meer dan mensen die het niet zo breed hebben – aandacht voor vasten nodig? Hoe precies is van minder belang. Maar de bezinning, de reflectie die het met zich meebrengt lijkt me onontbeerlijk.
Stof uit aarde is de grondstof die God nodig heeft om de mens te boetseren.

De autobiografie van Gandhi, zegt dat vasten vast ergens goed voor is. En wel:

  • Om het lichaam eens schoon te krijgen vanbinnen.
  • Om bewust te worden van je onbewuste consumptiepatroon.
  • Om te VOELEN dat je geeft aan medemensen.
  • En een volle maag studeert niet graag. Een lege…
  • Om met Pasen ook lichamelijk verrijzenis/nieuw leven te voelen. Dat ’t niet alleen een hersenzaak blijft.
  • Om te ontdekken waar je ECHT van leeft. Van brood alléén?
  • Om ruimte te maken, vol te zijn van iets anders.

Mooi woord: VOL-LEDIG. Is dat voordat de vasten begint? Of juist na het vasten?

Moslims feliciteren elkaar na de Ramadan en keren langs een andere weg naar huis terug (vgl. Matteüs 2.12) om ook andere mensen te ontmoeten. Zou hun ervaring lijken op die van de drie wijzen?

Een moslima schrijft: “Het is in plaats van je lichaam te voeden. Je ziel voeden. Als mijn ziel niet gevoed is, ga ik op de automatische piloot. Dan let ik niet meer zo goed op”.

Marijke de Bruyne dicht:
Als wij dan de woorden spreken,
Het licht ontsteken,
Waar en wanneer dat ook gebeurt,
Zijn we niet langer leeg vanbinnen.
Voelen een vonk van ver ineens nabij.
Verstaan dan even dat het leven
een geheim is
een mysterie
dat ons omvat
hoe ons verstand daartegen
soms ook in opstand komt.
Dat wij nu ontvankelijk zijn.

Henk Bloem, pastor