De woorden: “Troost, troost mijn volk” uit de lezing van de profeet Jesaja deze zondag hebben na 7 okt 2023 weer een heel andere klank gekregen. Israël, Palestina, Soedan, zijn in onze dagen niet zo makkelijk. En “mijn” volk? En de anderen? Wat zouden we willen dat het voor alle volkeren, voor mensen überhaupt gold.

 

* Het motto op de wereld jongerendagen was: “Van meisjes en jongens leren”. Nu spreken jongeren echt mee. Ook vrouwen/meisjes die in de kerk voorheen alleen een tweede stem hadden. Werden in de kerk veelal als 2e-rangs beschouwd- nu ziet men ze staan- volwaardig. Dat was nog nooit gebeurd. En sprekend over “Vrede” had de paus weer een rake uitspraak: “Vrede is alleen te bereiken met uitgestrekte handen”. Vrede is in ons “meergeneratieshuis” alleen te maken met uitgestrekte hand. Ook al lijkt het soms gekkenwerk. Zie: Mat 5.21-26.

* Het tijdschrift Christ in der Gegenwart schrijft: “De naam “God” is een chiffre voor het onbegrijpelijke dat alles omgeeft.” Wie over “God” spreekt, is nooit klaar. Er blijft altijd iets open en onzegbaar. Een conferentie over God kan nog zo mooi en boeiend zijn, maar lost dat de vragen over “God” voorgoed op? De naam, het woord ”God” staat voor vragen die de wereld oproept: “God mag het weten.”  God is daar present waar mensen de grote levensvragen open laten en zich niet met te snelle, gemakkelijke antwoorden laten afschepen.  Het woord ”God” zelf, laat voelen dat het zin heeft deze allerlaatste vragen te stellen.
(Andreas Knapp, Melanie Wolfers).

 

* Jezus’ eerste woorden volgens Marcus 1,14 zijn: “De tijd is rijp en het koninkrijk Gods is ophanden (of: nabij). Dus niet: het koninkrijk Gods is er! Nee, het is nabij, op handen.  Hetzelfde in: Matth 4.18. Lucas zegt het in 4.43 iets anders, maar ‘t komt op hetzelfde neer: Jezus moet “de blijde boodschap van het Koninkrijk God’s brengen.“

 

* Maarten Luther King hield 1963 zijn beroemde rede: “I have a dream”.  Daarop werd met enthousiasme gereageerd en men riep: ”Nu is het Koninkrijk Gods gekomen”. Maar in 1968 werd Maarten Luther doodgeschoten. Vreselijk. Coretta King: “Maar het duurde maar even!” Je kunt het Koninkrijk Gods niet hebben. Het is onze beloftevolle toekomst, is op zijn best ons rakelings nabij, zoals Jezus zegt. De moord laat zien dat het nog niet zover is. Meer dan een glimp zit er voor ons niet in; hopelijk vele momenten die samen het verlangen naar het rijk Gods levend zodat je kunt hopen: het koninkrijk Gods is nabij.

 

* Dat Koninkrijk Gods is geen territorium. Net zomin als de hemel een territorium, een plaats is. Het is meer een kwaliteit. Hoe moet je dat anders zeggen?

 

* In ochtendkrant Trouw van 2 december staat: ”Met welk verhaal, filosofie of geloof gaat u in vertrouwen de toekomst tegemoet”? Vandaag de dag zullen weinigen de crises die op ons afkomen nog wijten aan de wil van God. Maar hoe dan?  Of kunnen we dan alleen maar berusten? Hoe ‘verwerken’ we rampen en tegenslagen om “in vertrouwen de toekomst tegemoet te gaan?”.

 

* De Advent is begonnen. De laatste vier zondagen voor Kerst wordt er telkens een kaars opgestoken in onze kerken. De ‘spanning’ wordt stap voor stap opgevoerd. Afgelopen zondag was de Zondag van de eerste kaars.  Een kleine kaars die in zijn eentje brandt. En in zijn eentje nauwelijks tegen het donker op kan. We verwachten er zoveel van. 4x steeds een nieuwe kaars. Zou toch fantastisch zijn als ze ons konden inspireren onze wegen recht te doen zijn, nieuwe hemelen en nieuwe aarde waar gerechtigheid zal wonen. . zo dat een nieuwe hemel en nieuwe aarde.

* De KSGV, wetenschappelijke vereniging van Geestelijke Volksgezondheid (Ned.en Vlaanderen) publiceert ”Veerkracht in tijden van collectieve crisis”, met een artikel: ”Zingeving als antwoord op traumatische ervaringen in de coronacrisis”. M.Buber karakteriseerde onze tijd met “Gottesfinsternis” [=Godsverduistering]. Het wordt er niet makkelijker op: Zal het dan: ieder voor zich en God voor ons allen, worden?

 

* Gebed van een missionaris van Afrika

Tot de Afrikaanse volkeren van deze wereld hebt U mij gezonden, Heer,
maar niet helemaal zoals ik het had gedacht.
Ik vertrok om te onderwijzen, want daarvoor was ik als blanke gevormd
Helaas, ik had te veel antwoorden in mijn hoofd die ik snel mocht vergeten.
Ik moest van hen de woordjes leren om uit he evangelie voor te kunnen lezen.
Die arme stakkers van Afrikanen moesten mij met hun wijsheid bijstaan
om mij te helpen zeggen wat de Christus hun wilde zeggen.
Ik moest leren aanvaarden dat ik iemand was
die er voor hen ook niet had kunnen zijn,
iemand die niet hoefde te komen, iemand die geen afscheid hoefde te nemen.
Ik moest ontdekken hoe zij met het evangelie in hun handen
mijn leermeesters werden.
Hun christengemeenschap kwam tot bloei, zo anders dan ik ze had gedroomd.
Ik werd missionaris om een kerk te planten. Gelukkig gaf U me slechts wat zaad in handen.
De oogst, ik zie het, staat te rijpen:
een Afrikaans volk van God van jonge mensen.
Nu wil ik geen dag meer missen om te mogen zien wat dit Volk van U
gaat beleven, gaat maken, gaat scheppen.
Dank u dat ik bij hen mijn tent mocht spannen.