Schriftlezingen Job 38:1,8-11 en Markus 4:35-41

“Waar was jij?’ toen de hele kosmos begon te bruisen en te leven? Waar was jij toen de mens zich uit schaamte ging verbergen (Genesis 3,9); waar was jij toen Joden afgevoerd werden naar de gaskamers?; waar was jij toen het water steeg, bergen afval gedropt werden, lucht en water vergiftigd, aarde leeggeroofd, mensen misbruikt, temperatuur omhoog ….?”
Geweldig om net als in de zondagslezing van Job te horen: Waar was jij…?”

In Duitsland – en niet alleen daar – wordt deze vraag gesteld aan ons als mensen van de Rooms Katholieke-kerk. En dat komt stevig aan in een tijd waarin we op een punt zitten dat ieder zich afvraagt: hoe gaan we verder? Op de oude beproefde wijze? Of zet deze crisis ons juist op nieuwe wegen? Meerderen hebben gezegd en ook aan den lijve ondervonden dat “de Kerk een plek zou moeten zijn waar je geheeld-wordt, een plek van vertrouwen terwijl ze dat in en door de kerk niet ervaren”.

Kardinaal Reinhard Marx – aartsbisschop van München – heeft de paus dringend ontslag gevraagd! Marx staat bekend als vernieuwend, als voorstander van de Synodale weg, waarin alle mensen betrokken worden bij het wel en wee van en in de kerk. En nu stopt hij ermee! Waarom? Sommigen denken nog aan een soort tactiek om hogerop te komen of er zelf beter van te worden. Maar dat is het niet. De kern van zijn verzoek wordt ingegeven door het feit dat de kerk weer zou moeten worden zoals ze zou moeten zijn: een veilige plaats en – meer nog – dat de kerk weer ruimten moet scheppen  waarin mensen de heilsbelofte Gods kunnen ervaren.
Marx zegt: “Het baart mij zorgen dat ik de laatste tijd een tendens zie om de systemische oorzaken en gevaren uit de weg te gaan en de problematiek te reduceren tot een verbetering van de leiding. Om de oorzaak bij anderen, bij de kerk als instituut, bij ‘Rome’ bij de organisatie te zoeken.”

Theologisch betekent Marx ontslagaanvraag een Wegwijzer omdat Marx van “Medeschuld van de Institutie” spreekt. “Schuld” is – anders dan verantwoording – een theologische categorie. Als de kerk als geheel, niet alleen afzonderlijke mensen, schuld op zich geladen heeft, dan moet de kerk als geheel naar de biechtstoel! (CiG Nr 24; CiG staat voor:  Christ in der Gegenwart). En de hoofdredacteur van CiG, S.Langer, schrijft: “Met zijn terugtreden leeft de kardinaal voor wat de kerk als geheel nodig heeft om zich geestelijk te vernieuwen.”

Ingrijpend is zijn ontslagaanvraag, maar ook: Eindelijk! Het Tweede Vaticaanse Concilie opende vele poorten, sprak over een aggiornamento (= bij de tijd brengen) van de kerk. Maar het bleek te vroeg, en de verwachting en hoop die oplaaide bij de idee van ‘bij-de-tijd-brengen’ kreeg nauwelijks een vervolg en smoorde in institutionele maatregelen. Zou het kardinaal Marx en paus Franciscus wel lukken om de kerk geestelijk te vernieuwen?

In zijn brief zegt Marx dat vele factoren aan de crisis van de kerk bijdragen. Als allereerste: Ons eigen falen, door onze schuld. Wijzelf, dus! Je hoeft en kunt het niet afschuiven, kunt niet anderen alleen de schuld geven. Dan spreekt Marx van “het dode punt” waar de kerk zich op bevindt. Hij bedoelt dat als een geestelijke duiding van onze situatie: geestelijk zijn we op een dood punt.
Marx ontvouwt dan hoe kerk en geloof eruit zouden kunnen zien voor hem persoonlijk. Hij fulmineert tegen allen die het systemische karakter ontkennen wegpraten. Die met de vinger naar bepaalde groepen wijzen en daarmee de eigen medeverantwoordelijkheid, medeschuld, buiten schot laten. Zij wijzen ook iedere reformatie en vernieuwingsdialoog af, want de oorzaak ligt niet bij henzelf. Marx ziet de persoonlijke schuld ook in ’t zwijgen, in ‘t stilzwijgend verzuimen, en in de sterke concentratie op de institutie als boosdoener. Marx kijkt niet weg, maar gooit de knuppel in het hoenderhok. Vraagt ook aan zichzelf aan ons: “Waar ben je? Waar sta je?” Hij onderstreept nog eens dat hij vast gelooft in een nieuwe tijd van het christendom, maar dan moeten wij het ook aandurven deze weg te gaan. Met zijn persoonlijke stellingname leeft hij voor wat de kerk als geheel zou kunnen en moeten doen: een openlijke schuldbelijdenis, het op je nemen van de verantwoording en concentratie op het wezenlijke, op de zielzorg. (geschreven op grond van artikel in CiG No 24/2021 door Henk Bloem).

De evangelielezing van de kerk als bootje geteisterd door de wind, de golven en bange mensen die er zelf niks aan doen maar zich tot de meester wenden: Hij moet er wat aan doen! Past hier wonderwel bij!
De naam ‘Senegal’ zou een verbastering zijn van ‘Sunu Gaal’ dat in de taal van toen ‘onze boot’ betekent. Sunu Gaal werd later ‘Senegal’ en werd de naam van het land. Maar uit de oorspronkelijke betekenis ‘onze boot’ ontwikkelde zich een echte landsfilosofie: “We zitten allemaal in dezelfde boot. We hebben elkaar en het lot van de hele gemeenschap hangt af van de solidariteit van de afzonderlijke mensen.” In Senegals ‘delen’ zit iets fundamenteels. Het geeft uiting aan het zelfverstaan van de mensen die zich als onderdeel van een gemeenschap weten. Dit gemeenschapsgevoel vind je in dit kleine land overal in de manier waarop mensen samenleven, samen dingen bezitten, hoe ze grond en bodem behandelen. Ze doen het samen en voor elkaar. De gemeenschappelijke boot staat zelfs in de grondwet van het land: “Het land is van de natie, en mag niet verkocht of verpacht worden. Zij die het bebouwen bezitten het alleen maar tijdelijk.” Zo wordt aangesloten bij een traditie waarin grond en bodem gemeenschappelijk eigendom waren…tot de koloniale tijd kwam. (O happy days!).
In dit licht kun je vragen of Petrus’ uitstapje (Matteüs 14:22-36) op het kolkende meer niet een erg individualistisch optreden was! Niet samen in de boot – nee hij verlaat de gemeenschap, gaat op zijn eentje. Ik vind het typerend dat er staat in vers 32: “Toen ze in de boot gestapt waren ging de wind liggen.” Dus toen de gemeenschap hersteld was, Petrus weer met de groep herenigd was, werd het weer rustig! Zijn redding zit ‘m in Jezus en de gemeenschap.

Henk Bloem, pastor