Als een vis in het water
op de bakfiets door Amsterdam
en als we straks thuis zijn
bak ik pannenkoeken
voor de vijf koters voorin.

Zo droom ik van het beste leven
dat ik me bedenken kan
en tegelijkertijd
moet ik er niet aan denken.

Onmiskenbaar ongeschikt ben ik
voor rots in de branding
voor ‘alles kan, altijd’
was het maar waar…
eerder ga ik ten onder
in een draaikolk van willen,
van zou moeten maar niet kunnen,
van niet genoeg doen, niet genoeg zijn.

Tussen die droom en mijn werkelijkheid
wordt mij een boodschap aangezegd:
“Gij zijt het zout der aarde”
langzaam komt de draaikolk tot rust
kom ik weer boven drijven
hoor ik een stem die niet van mij is

Nu heel voorzichtig
luisteren
dit tot me door laten dringen
een snufje zout
zo klein, zo bijna onmerkbaar
en toch zo’n groot verschil
Een snufje zout is misschien zo onhaalbaar nog niet

Nu heel voorzichtig
luisteren
horen dat Hij zegt dat ik het ben
het zout der aarde
geloven dat Hij gelooft dat ik het ben
Hij wel, nu ik nog

Nu ik nog zorgen
dat het zout zijn kracht niet verliest
elk korreltje koesteren
mijn kleine, bijna onmerkbare bijdrage
een glimp van de zon
een glimp van Zijn koninkrijk
Dream big!

Fransje Kraan