Schriftlezingen: Exodus 32,7-11,13-14 en Lucas 15,1-32

Het volk komt in opstand (Exodus 32,1). Toen Mozes maar niet van de berg, van zijn Heer/God naar beneden kwam, vroegen ze Aaron een god te maken! Een gouden kalf en Aaron is hun man! De Heer is verbolgen en wil dit volk dat zo makkelijk tot afgodendienst overgaat uit de weg wil ruimen (32,7-10). Dat voorkomt Mozes met een beroep op Gods eigenheid: “Kunt u toch niet maken! U die hen uit Egypte bevrijd heeft.” En daarop verandert God van gedachte (32,14).
Mozes komt van de berg af (32,15). De berg: een bijzondere plek om alleen met de Heer/God te zijn. Niet ieder kan/mag dat zomaar (19,21vv); daar berg-de (of is het: borg) Mozes zich op het volk wil iets tastbaars, zichtbaars hebben, niet dat verstilde persoonlijke contact met de Heer zoals Mozes (33,15).
NB. In het tweede, het zogenaamde nieuwe testament gaat Jezus heel alleen de berg op om met ‘de Heer’ te zijn. Zie Lucas 9,28 en Matteus 8,1. Guido Gazelle bezingt dit.

Gij bad op ene berg alleen,
en…Jezu, ik en vind er geen
waar ‘k hoog genoeg kan klimmen
om U alleen te vinden:
de wereld wil mij achterna,
alwaar ik ga
of sta
of ooit mijn ogen sla;
en arm als ik en is er geen;
geen een,
die nood hebbe en niet klagen kan;
die honger, en niet vragen kan;
die pijne, en niet gewagen kan
hoe zeer het doet!
O leer mij, arme dwaas, hoe dat ik bidden moet!

Er zijn belangrijke woord-combinaties. Zichtbaar en onzichtbaar, berg en dal, alleen en als volk, zelf doen en luisteren…zijn dit niet allemaal tekenen van een worsteling, van een zoeken naar de weg?

De Israëlieten maken zich een zichtbaar blinkend gouden kalf als hun mascotte, of beter hun God. Mozes komt op voor de onzichtbare Heer (JHWH, Exodus 3,13vv), de God van Abraham, Isaac en Jacob. Maar mijn gelaat kunt u niet zien.” Niemand, zegt Exodus 19,21,   kan God zien; dat is je dood. Het Johannesevangelie 1,18 zet dit voort waarbij Jezus de plaats van Mozes overneemt.
Een vraag! Als dit – zoals we o.a. gezien hebben in het boekje van L. Loosen – niet als een verslag terug slaat op een historisch gebeuren in de woestijn. Als dit een verhaal is van de mystieke ervaring van Mozes alleen op de berg, om alleen met God te zijn, valt dan heel ons geloof als een kaartenhuis in elkaar? Of wordt het daardoor juist meer dan een verslag van met God, geestelijk leven?

Volgens Lucas 15,1-10 wisten de Farizeeën en Schriftgeleerden ‘t precies: Tollenaars en misdadigers zijn zondaars en wijzelf zijn de modelgelovigen waar God blij mee mag zijn. Dan volgen twee gelijkenissen die laten zien hoe bekering, ommekeer wezenlijk is. De 99 anderen die menen dat niet nodig te hebben, menen geen ommekeer nodig te hebben, vallen buiten deze hemelboot.

Wie uit de hoop leven verwachten het nieuwe en bevestigen het oude.
Wie uit de hoop leven durven zelfkritiek aan als een weg van vernieuwing.
Wie uit de hoop leven durven de samenwerking aan met mensen die anders zijn dan wij.
Wie uit de hoop leven, durven nieuwe vormen van gemeenschap aan van vrouwen en mannen.
Moge God zijn beloften vervullen opdat wij met vreugde kunnen leven.
Moge God ons zegenen opdat wij de vrede vinden waarop wij allen wachten

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.