De blogs van deze week gaan over dorst. Dorst hebben kan niet ingeperkt worden tot fysiek drinken. Goed leven gaat dieper.

Ik geloof in een rivier
die stroomt van zee naar bergen
ik vraag van poëzie niet meer
dan die rivier in kaart te brengen.

Ik wil geen water uit de rosten slaan
maar ik wil water naar de rotsen dragen
droge zwarte rots wordt blauwe waterrots.

Maar de kranten willen het anders
willen droog en zwart van koppen staan
werpen dammen op en dwingen
rechtsomkeert.
(R. Campert, ‘Vogels vliegen toch.’)

Bijbelse taal: meer dan letterlijk!!
– “Zalig die hongeren en dorsten naar gerechtigheid….”(Mattheus 5.6)
– “Gelijk het hert dat reikt naar waar water stroomt,
zó in verlangen reikt mijn ziel naar u, o God,
Mijn ziel lijdt dorst naar God,
naar God die leven is;.” (Psalm 42.1-3) (vert. I. Gerhardt)
–  Jezus antwoordde: “Ik ben het brood om van te leven.
Wie naar mij toekomt krijgt geen honger meer,
en wie in mij gelooft krijgt nooit meer dorst”. (Johannes 6.35).
– “Zie de dagen komen,” zegt de Heer,
“dat ik honger breng in het land,
geen honger naar brood
geen dorst naar water
maar om het woord van de Heer te horen”. (Amos 8.12)
–  Laat wie het hoort, zeggen: “Kom!”
Wie dorst heeft kome.
Wie wil, neme het water dat leven geeft,
voor niets. (Openbaring 22.17).

en uit de belendende profane percelen:
– De oude monnik lest onze dorst met water
zelf drinkt hij stilte.
Franz Kafka, ‘Ein Hungerkünstler’, vertelt van een man die moet hongeren hoewel de welvaart is       uitgebroken en ieder genoeg heeft. Waarom moet hij hongeren?
“Weil ich nicht die Speise finden konnte, die mir schmeckt. Glaube mich,… Geloof me, als ik die    gevonden zou hebben, zou ik me volgegeten hebben zoals alle anderen”.
– “Zo werd hij wiens woorden ze dronk,
haar zevende en laatste man” (P. Claes, ‘De zoon van de panter’, blz. 99
– “Een mens kan zich laven aan de eerste de beste bron die hij tegenkomt. Als hij dat niet doet, zal hij een andere vinden, namelijk de goddelijke bron. Het niet doen van het ene is voorwaarde voor het vinden van de andere, de meer volledige, de bron die werkelijk dorst lest” (W. Logister, ‘Een mensenleven door God getekend’, p. 237)
– Een bron kan ook opdrogen. In Lourdes vroeg een bedevaartganger: “Waar vind ik de bron?” En bij een andere gelegenheid zie Iemand berispend: “Wat drink je veel!”. “Je hebt wel gelijk”, zei de ander, “maar ze zien niet hoeveel dorst ik heb”

Wat je ver haalt…
De Joden moesten de Samaritanen niet. Maar Jezus spreekt in Samaria en met een Samaritaanse vrouw over zichzelf als levend water! Hij promoot zichzelf bij de Samaritanen – voor hem bestaan de grenzen van vreemdelingen, andersdenkenden, man-vrouw niet. Hij overstijgt ze.

Henk Bloem, pastor

Meer verdieping in de lezingen van komende zondag: lees hier