Schriftlezingen: Ezechiël 33.1,7-9 en Mat. 18.15-20

Wachter – niet gewoon ‘wachten’ op, maar ‘de wacht houden’!  Ezechiël moet  bewaken dat Israel volk Gods blijft en tijdig waarschuwen als dat mis dreigt te gaan. Hij moet ervoor zorgen – waakzaam blijven dus – dat Gods waarschuwingen bij het volk aankomen. Dat men niet kan zeggen: “Wir haben es nicht gewusst”. Zelf kan hij ook nooit zeggen: “ik heb niets gedaan!”, want hij had wel wat moeten doen, had moeten waarschuwen! Daar is hij persoonlijk verantwoordelijk voor.— Hij is een soort buffer tussen God en volk en vangt de eerste klappen op. Als ‘mensenkind’ (93 x in Ezechiël!) hoort hij bij de mensen. Maar hij staat op 2 benen. Is tegelijk ook profeet namens God. Een brugfunctie dus.

Na Mat. 18.1-14 met als thema: ‘kerk van kleinen’ (vers 6, 10, 14) spreekt vers 15-35 van ‘kerk van broeders’ (vers 15, 21, 35). Mattheüs hecht aan de benaming ‘broeder’. Bij de roeping van de eerste leerlingen in 4.18-22 hamert hij het broeder-zijn er tot 4x toe, in. Volgelingen van Jezus heten: ‘Broeders’, zoals in 28.10 en 25.40. Geschillen in de kerk moeten ‘broederlijk’ aangepakt worden. Niet met de botte bijl, maar met tact, stapje voor stapje: 1) gesprek onder 4 ogen. 2) een of twee ‘neutrale’ mensen erbij. 3) desnoods publiekelijk. En als zelfs dit geen effect heeft, kan iemand uit de gemeenschap gezet worden en niet langer als ‘broeder’ gezien worden. Broederschap houdt eensgezindheid in: (het Grieks zegt: symfonie; sym = samen en phonie = klank) en aandacht voor ieder afzonderlijk. En als dat er is, zal ook ‘de hemel’/ God erachter staan

Met de botte bijl?!
Wens dit weg. As dit niet help nie, vloek dit weg.
Nog geen sukses? Skiet dit dan weg.
As dit nog daar is: maak jou oë toe.
(Pieter Snijders: Zuid-Afrika(1982)

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier