Schriftlezingen: Jesaja 55.6-9 en Mattheus 20.1-16

“Zoekt de Heer”, is niet het begin van het spelletje verstoppertje. Parallel daaraan staat: “Roept Hem aan, Hij is dichtbij”. Beide keren is duidelijk dat hij juist geen verstoppertje speelt, niet ver weg is, maar klaarstaat om alle oud zeer te vergeven en te vergeten aan wie hem opzoekt. Geen onberekenbare en strenge God, die angst inboezemt. Integendeel: Hij wacht er als het ware op dat we hem (op)zoeken en dat Hij met zijn gedachten en wegen de kans krijgt. Inderdaad, Gods gedachten en wegen zijn van een andere orde dan die van ons – gaan de onze te boven. Zoals ook Jezus Petrus terecht zal wijzen: “Jouw gedachten zijn niet Gods gedachten, maar die van mensen”.( Mat. 16.23). Petrus heeft hele andere ideeën in zijn hoofd dan Jezus.

Het Koninkrijk der hemelen, moet je dat verdienen, of krijg je het? De parabel daarover zit niet voor niets ingeklemd tussen 2 statements over Eersten (de Hoogvliegers) en Laatsten (de onderkant). (19.30 en 20.16)

De grondbezitter betaalt zoals afgesproken voor een hele dag 1 denarie; het normale CAO afgesproken bedrag. De volgenden, die wel wilden werken, maar niemand wilde hen (vers 7) – zal hij geven (niet betalen!!), gratuit (daar zit gratis in) geven wat ‘rechtvaardig’ is. (vers 4 en 13). Niet naar wat ze hebben verdiend, maar naar wat ze nodig hebben. Goedheid reilt verder dan wat rechtens moet. Dat is genade. De wat pesterige volgorde bij het uitbetalen zorgt dat de clou je niet kan ontgaan!

De parabel wil winnen voor Gods goedheid die alle ‘laatsten’ gelijk aan (zie vers 12 en vers 14) ‘eersten’ (vers 8-10) wil maken. Niet door uit te gaan van wat ze verdienen, maar van wat  ‘billijk’, ‘rechtvaardig’ is. Daarbij gaat ‘t niet om juridisch recht – rijdende rechters. Misschien is ‘gerechtigheid’ beter,  aansluitend bij Jezus’ woord: “Als jullie gerechtigheid die van Farizeeën en schriftgeleerden niet overstijgt, zult u het rijk der hemelen niet binnengaan” (5.20). De wijngaard des Heren draait niet op prestaties, op Streberei, op wie de beste is, maar op de grondrechten van ieder mens, op mensenrechten.

Het ‘jaloers zijn’ (Grieks: slechte oog, oftewel kwaaie blik)) staat ook bij de lijst van ‘slechte dingen’ die uit het binnenste van de mens komen (Marcus 7.22). De wortel lijkt dat je de ander de baas wilt zijn of zelfs, er onder wilt houden. (hb).

Arthur van Schendel, ‘Angiolino en de lente’, schrijft over armen die zitten te bedelen:

“En anderen ergeren zich omdat zij denken dat wij lui zijn, maar hoe zij zichzelf ook met hun dagelijksch werk vermoeien mogen, de vermoeienis van het afwachten kennen zij niet”.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier